Met ons onderwijsaanbod zullen wij zorg besteden aan de totale harmonische persoonlijkheidsontwikkeling van onze kinderen. Ons aanbod richt zich niet alleen tot de aanbreng van parate kennis, maar heeft ook aandacht voor de motorische, de emotionele, de sociale ontwikkeling en het leren leren.
We hechten veel belang aan het individuele leerproces van elk kind op de verschillende vlakken. Vanuit de beginsituatie van elk kind kunnen we verschillende differentiatievormen hanteren.
De gevolgde methodes sluiten hierbij aan. Heel wat leerkrachten in onze school gebruiken eigen materiaal of materiaal uit andere leerplannen als bijkomende remediëringsoefeningen, als zorgverbredend werk, als verdiepings- en verrijkingsoefeningen voor begaafde leerlingen.
2.1 Werken met basisdocumenten:
De leerkrachten nemen de leerplannen en het ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool als uitgangspunt voor het plannen van hun onderwijsaanbod.
Nieuwe leerplannen worden in team verkend
De leerkrachten zijn op de hoogte van de doelen in de leerplannen en kunnen aangeven bij welke doelen hun activiteiten aansluiten.
Ze kennen de weg naar de website van ZILL en de ZILL – selector:
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/concept/krachtlijnen
https://zill-selector.katholiekonderwijs.vlaanderen/#/
Elke leerkracht heeft de papieren boekvorm van het ZILL - leerplan, bijkomende exemplaren voor duo-partners, tijdelijken, stagiairs zijn beschikbaar op het secretariaat.
2.1.2 Ontwikkelingsdoelen en eindtermen
De map ontwikkelingsdoelen en eindtermen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap is beschikbaar op school.
De ontwikkelingsdoelen en eindtermen kunnen ook geraadpleegd worden in de bib van de website ZILL waar je een concordantie kan uitvoeren voor de diverse onderdelen.
Bijlage : met generieke doelen van het ordeningskader
2.2.1 Persoonsgebonden ontwikkeling
Voor onze aanpak van de persoonsgebonden ontwikkelvelden werken we met screeningen:
* In de lagere school zal er vanaf schooljaar 2020 – 2021 elk schooljaar (twee keer) een klasbeeld opgesteld worden bij de leeruitkomsten van de persoonsgebonden ontwikkelvelden. De namen van de kinderen worden gelinkt aan de fases van het zorgcontinuüm. In de zorgwerking zullen we tijdens de namiddag inspelen op noden en zorgen die onze kinderen hebben binnen de ontwikkeling van de persoonsgebonden ontwikkelvelden.
Anderzijds staan er elk rapport (tweemaandelijks) doelen centraal die opgevolgd worden om te bespreken binnen de rapporten LS.
Anderzijds worden alle doelen van de persoonsgebonden ontwikkelvelden (exclusief motorisch en zintuiglijke ontwikkeling) 2x per schooljaar volledig gescreend.
Bijlage : screening LS
* In de kleuterschool zitten de generieke doelen van de persoonsgebonden ontwikkelvelden verweven in de algemene screening (observaties). Ook deze wordt twee keer per jaar gescreend.
Bijlage : screening KS
2.2.1.1 Socio – emotionele ontwikkeling
Zit praktisch verweven in alle lessen en diverse projecten, alsook in de maandpunten van de rapporten en de screening van de kleuterschool (zie hierboven bij 2.2.1).
Binnen onze zorgwerking en de screening “persoonsgebonden ontwikkeling” halen we er informatie uit om verder aan bepaalde generieke doelen te werken.
Binnen die zorgwerking worden er ook ‘groeigroepjes’ georganiseerd. Vanuit de screening wordt er op bepaalde ontwikkelthema’s of generieke doelen ingezet op een speelse manier.
Dit ontwikkelveld werd gedeeltelijk aangepakt in schooljaar 2020 – 2021 binnen een nascholing voor onze zorgmensen omtrent “straffen en belonen”.
Bijlage : powerpoint pedagogische studiedag straffen en belonen
We zijn er van overtuigd dat kinderen ook minder gestraft moeten worden als er een duidelijke structuur is op school met schoolregels die iedereen kent.
Daarvoor creëerden we een boekenwijzer die alle kinderen in hun agenda hebben zitten. (zie ook 3.8)
2.2.1.1.1 Professionalisering
Dit ontwikkelveld werd gedeeltelijk aangepakt in schooljaar 2020 – 2021 binnen een nascholing voor onze zorgmensen omtrent “straffen en belonen”.
Bijlage : powerpoint pedagogische studiedag straffen en belonen
We zijn er van overtuigd dat kinderen ook minder gestraft moeten worden als er een duidelijke structuur is op school met schoolregels die iedereen kent.
Daarvoor creëerden we een boekenwijzer die alle kinderen in hun agenda hebben zitten. (zie ook 3.8)
2.2.1.1.12Uitgangspunten en leeruitkomsten ontwikkelveld
De socio- emotionele ontwikkeling speelt in op de basisbehoefte van mensen tot verbonden leven. Bij de kinderen in de basisschool streven we enerzijds een ontwikkeling (een groei) in de breedte na: van ‘ik’ naar ‘jij’, van ‘jij’ naar ‘wij’ (en vice versa), anderzijds van een groei in de diepte waarbij kinderen gaandeweg meer en genuanceerder zicht krijgen op zichzelf, de andere en de anderen. De verwachte leeruitkomst van dit ontwikkelveld is dat kinderen met zichzelf, met elkaar en met de hun omringende mensen op een warme en communicatieve wijze in relatie kunnen treden. Misschien klinkt het element ‘in relatie treden met zichzelf’ wat vreemd. Toch doet het er toe. Door contact te maken met de eigen unieke binnenkant ontdekken kinderen wat in henzelf leeft. Die bewustwording oriënteert hen in hun relaties met de anderen en de buitenwereld.
2.2.1.2 Ontwikkeling van een innerlijk kompas
Zit verweven in alle lessen en diverse projecten, alsook in de maandpunten van de rapporten
2.2.1.2.1 Professionalisering
Omdat dit onderdeel relatief nieuw is, werd er in schooljaar 2019 – 2020 hieromtrent een leerlijn opgebouwd tijdens personeelsvergaderingen.
2.2.1.2.2 Uitgangspunt en leeruitkomsten ontwikkelveld
Een innerlijk kompas bestaat uit authentieke waarden, doelen en interesses die richting en betekenis geven aan het leven van mensen en aan hun identiteitsontwikkeling. Het wordt gevoed vanuit levensbeschouwelijke en andere bronnen. In de katholieke basisschool brengt het lerarenteam haar leerlingen graag in contact met de christelijke bronnen waarin ze zelf ‘met goesting’ zin vinden.
Het innerlijk kompas fungeert als een gids die helpt om waardevolle keuzes te maken in het leven (koers bepalen), om interesses, waarden en doelen blijvend op elkaar af te stemmen (op koers blijven) en om veerkrachtig om te gaan met momenten en situaties waarbij de identiteitsontwikkeling onder spanning komt te staan (omgaan met storm en tegentij). Daarenboven hebben mensen een goed gefundeerd innerlijk kompas nodig om op het niveau van de samenleving tot kwalitatief pluralisme te komen.
Een belangrijke stap bij de ontwikkeling van een innerlijk kompas is de ontdekking van wie men zelf is en waartoe men wordt uitgenodigd. Daarnaast brengt het innerlijk kompas leerlingen op het spoor van wat goed en betekenisvol is in het leven. Dat inzicht hebben ze nodig om voor het goede te kunnen kiezen, om overtuigde identiteitskeuzes te maken en deze keuzes blijvend te reguleren. Dat gebeurt door hun interesses, waarden en normen die van thuis uit met hun identiteit verbonden zijn op elkaar af te stemmen.
De ontwikkeling van een innerlijk kompas loopt samen met de levensbeschouwelijke ontwikkeling van leerlingen. Die voltrekt zich vanuit de eigen levensbeschouwelijke traditie van het kind en in communicatie met andere, omringende levensbeschouwingen. In de katholieke basisschool brengen we alle leerlingen in contact met de christelijke geloofstraditie. Gelovige leerlingen zullen zich hierin herkennen. Voor andersgelovige of niet-gelovige leerlingen zal het gaan om een kennismaking. Die verscheidenheid bij de leerlingen vormt de grondstof voor de dialoog waartoe we al onze leerlingen uitnodigen. Deze dialoog kan bijdragen aan de ontwikkeling van een sterk innerlijk kompas dat leerlingen helpt om te ontdekken wat mensen verbindt en mogelijks onderscheidt en hoe ze daarmee kunnen omgaan.
Dit ontwikkelveld heeft vier ontwikkelthema’s: identiteit, levensbeschouwelijke grondhouding, waardengevoeligheid en normbesef en veerkracht. Tussen deze thema’s en die uit het ontwikkelveld rooms katholieke godsdienst is heel wat samenhang te bespeuren.
Die samenhang blijkt onder andere uit de verwijsclusters die in de leerlijnen zijn opgenomen.
2.2.1.2.3 Schoolspecifieke afspraken
Dit ontwikkelveld vertaalt zich in een zelf opgebouwde leerlijn:
Bijlage: leerlijn “innerlijk kompas”
2.2.1.3 Ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid
Zit verweven in alle lessen en diverse projecten, alsook in de maandpunten van de rapporten
2.2.1.3.1 Professionalisering
In onze ‘lerende netwerken’ werd de aanpak van “Leren leren” afgetoetst met onze pedagogische begeleiders.
2.2.1.3.2 Uitgangspunt en leeruitkomsten ontwikkelveld
Het is belangrijk dat kinderen initiatief en eigen beslissingen durven nemen en dat ze dat op een verantwoorde manier leren te doen. Daarom nodigen we ze veelvuldig uit tot kiezen, waardoor ze psychologische vrijheid ervaren. Met die vrijheid moeten ze op een verantwoorde wijze leren omgaan, met respect voor de anderen. In dat verband lezen we in OKB: “Vanuit de bakens uniciteit en verbondenheid zullen leraren leerlingen opvoeden met respect voor hun eigenheid, maar tegelijk ook gericht op het verantwoordelijk samenleven met anderen.” Leerlingen moeten met andere woorden ervaren dat ze geroepen worden tot vrij én verantwoord handelen, denken en voelen. Dat is de vertaling van de christelijke kijk op de mens die vrijheid als gave en opgave heeft ontvangen.
2.2.1.3.3 Schoolspecifieke afspraken
Dit werd opnieuw bekeken in schooljaar 2023 – 2024 en verder geconcretiseerd.
Dit onderdeel is ook gelinkt met de eindtermen van “leren leren”.
Omtrent dit onderdeel hebben we een aanpak bepaald en werden volgende afspraken gemaakt.
Bijlage: aanpak “leren leren” + concretisering “leren leren''
Bijlage: Leren leren: inspiratiebrochure (uitgebreid)
Bijlage: “algemeen stappenplan”
2.2.1.4 Motorische en zintuigelijke ontwikkeling
Dit ontwikkelveld zit vooral verweven in de uren bewegingsopvoeding maar kunnen zeker ook aan bod komen in (vb) ‘ontwikkeling van oriëntatie op de wereld’.
2.2.1.4.1 Uitgangspunt en leeruitkomsten ontwikkelveld
Geest en lichaam zijn met elkaar verbonden. Met ons lichaam drukken wij ons uit, communiceren wij, komen we tot leren en leven … De optimale ontplooiing van (psycho)motorische en zintuiglijke vaardigheden van onze leerlingen staat dan ook voorop.
Dat betekent dat we de bewegingsmogelijkheden van leerlingen uitbouwen door hen basisvaardigheden te ontwikkelen tot specifieke vaardigheden zodat ze handiger, vloeiender, efficiënter, nauwkeuriger, zelfstandiger bewegen en daarbij met steeds meer componenten rekening kunnen houden.
2.2.1.4.2 Schoolspecifieke afspraken
Onze leerkrachten bewegingsopvoeding baseren zich gedeeltelijk op de materialen van “kleuters bewegen” en “kinderen bewegen”.
Zij voorzien ook in eigen materialen en inspiratie
De zaken worden vooral geobserveerd en geëvalueerd.
Zo hebben we een vaste screening LS waarvan de evolutie in de gaten gehouden wordt en bijgehouden wordt in Questi
Bijlage Screening BO LS
Voor de kleuterschool zijn er enkele zaken die de algemene screening bekeken worden door de klasjuf en overige doelen binnen dit ontwikkelveld door de juf bewegingsopvoeding.
Bijlage Screening KS (zie bovenaan 2.2.1)
De lessen bewegingsopvoeding werden voor kleuters en lagere school vanaf schooljaar 2021 – 2022 verdeeld over 2 verschillende lesgeefsters.
Ik herhaal ook even dat we met alle respect onze turnzaal niet mogen behandelen als een opslagplaats.
Zo proberen we te vermijden dat er bij schoolse projecten teveel in de weg komt te staan voor de lessen bewegingsopvoeding.
Zwemmen:
Er wordt tweewekelijks gezwommen in het zwembad van Lebbeke. Dit gebeurt in niveaugroepen.
L1 en L2 gaan bij elke sessie mee en betalen maar de helft van het te betalen bedrag (zwembad en vervoer).
De andere klassen van de lagere school gaan beurtelings 6x zwemmen per schooljaar.
L5 en L6 gaan, wanneer het weer dit toelaat, per fiets naar het zwembad.
De voorlaatste sessie is altijd voorbehouden voor brevetzwemmen.
De laatste sessie is altijd voorbehouden voor recreatief zwemmen.
De watergewenning gebeurt al in de 3e kleuterklas die ook, onafhankelijk van de lagere school, in het 3e trimester gaan zwemmen.
2.2.1.4.3 Sportbeleid
In schooljaar 2020 – 2021 werd er een beginsituatieanalyse gemaakt van alles wat sport omvat op onze school.
Hier moeten we verder mee aan de slag tijdens schooljaar 2021 – 2022.Bijlage ;
Bijlage : sportbeleid
Bijlage : sportbeleid: infrastructuur en speelplaats
Bijlage ; sportbeleid aanpak 2022
Je kan dit onderdeel ook linken aan het gedeelte ‘gezondheidsmaatregelen’ uit ons SWP (5.7.1)
Deze ontwikkelvelden worden uitgebreid besproken in ons ‘lerend netwerk’ van “persoonsgebonden ontwikkeling” in schooljaar 2019 – 2020
2.2.2 Cultuurgebonden ontwikkeling
2.2.2.1 Ontwikkeling van oriëntatie op de wereld
wordt aangepakt als prioriteit vanaf schooljaar 2022 – 2023 en afgewerkt schooljaar 2024 – 2025
2.2.2.1.1 Professionalisering
Pedagogische studiedag 18/01/2023: “Verkenning van het leerplan”
Pedagogische studiedag 02/02/2023: “Effectieve didactiek voor Mens en maatschappij met aandacht voor tijd- en ruimtekaders”
Ik spreek daar over een begeleidingsplan met Maxime Marchant. Ik zet dat document hier in bijlage (Zie bijlage)
Nog op de planning:
2023 – 2024: techniek
2024 – 2025: evalueren
2.2.2.1.2 Uitgangspunten ontwikkelveld:
Ik ben nieuwsgierig naar de wereld waarin ik leef. Ik exploreer mijn omgeving en verwerf inzicht in de wereld in al zijn dimensies.
Jonge kinderen staan op een onbevangen en ontvankelijke wijze in de wereld. Ze zijn er nieuwsgierig naar en willen de werkelijkheid exploreren. Zo leren ze de wereld in al zijn dimensies kennen. Van die aangeboren nieuwsgierigheid willen we gebruik maken om hun oriëntatie op de wereld te ontwikkelen. Binnen dit ontwikkelveld gaan we uit van zes invalshoeken van waaruit we de werkelijkheid bekijken: de samenleving, bewegingscultuur, natuur, tijd, ruimte en techniek. Ervaren en doen staan hierbij centraal. Door deze brede bril, waarmee we kinderen uitnodigen om naar de werkelijkheid te kijken, ontdekken ze hoe alles met elkaar samenhangt. Via uitdagende vragen en onderzoekende opdrachten stimuleren we kinderen tot exploreren en experimenteren, ze proberen dingen uit en raadplegen bronnen. Op die manier krijgen ze vat op die grote wereld.
Vanuit dit uitgangspunt en wat we zelf belangrijk vonden, stelden we een heuse visie (zie bijlage) op die vertaald werd naar een “wereldkasteel” (zie bijlage).
2.2.2.1.3 Schoolspecifieke afspraken
Gevolgde methode
In schooljaar 2023 – 2024 testten we verschillende nieuwe methodes (“Wouw” / “Wereldkanjers”) uit en maken hiervoor arrangementen op, testen dit materiaal uit. Uiteindelijk kozen we voor “Wereldkanjers” – Uitgeverij Plantyn. Hiervoor wordt een afsprakenkader opgesteld in 2024 – 2025.
Evenzeer werkten we voort aan een analyse van IDP (2022) en lichtten hier nog zaken uit waar we ons extra op focussen omdat bij verschillende doelen onze resultaten lager lagen. Zo werden activiteiten gekoppeld aan de “mindere resultaten” en gingen de klassen zich focussen op deze doelen.
Bijlage: oplijsting tijdskaders
Bijlage: oplijsting ruimtekaders
Bijlage: afspraken IDP focusdoelen maatschappij
Bijlage: visie op krachtig wero – onderwijs + wereldkasteel
2.2.2.2 Mediakundige ontwikkeling
Bijlage : Brochure media
2.2.2.2.1 Professionalisering
Naar aanleiding van de implementatie van het nieuwe leerplan ZILL organiseerden we een pedagogische studiedag omtrent dit ontwikkelveld.
Zo werkten we een programma uit waar we in de voormiddag dieper doken in het leerplan ZILL en de generieke doelen bij de verschillende ontwikkelthema’s van het ontwikkelveld “mediakundige ontwikkeling”.
’s Namiddags kregen we iemand over de vloer van “Didakta”, die ons een basiscursus gaf over het gebruik van “presenter 10” dat we gebruiken op onze ‘Prowise – borden’.
Bijlage: power - point ‘mediakundige ontwikkeling ZILL’
Bijlage : prowise presenter
2.2.2.2.2 Uitgangspunt en leeruitkomsten ontwikkelveld
Kinderen van vandaag groeien op in een gedigitaliseerde mediaomgeving. Dat is evident. We willen dan ook dat ze op een enthousiaste, zelfredzame en kritische manier omgaan met media en mediacontent. We moedigen hen aan om hun mediacompetenties positief aan te wenden en deze blijvend aan te scherpen. Binnen de eigen leefwereld beperkt de mediakundige ontwikkeling van leerlingen zich vaak tot vaardigheden. Dit als gevolg van een hoofdzakelijk intuïtief gebruik van media. Binnen het ontwikkelveld van mediakundige ontwikkeling willen we zorgen voor een dieper inzicht in de mechanismes van de mediawereld en in het gebruik van de eraan verbonden mediamiddelen. Zo ontwikkelen leerlingen een kritische blik waarmee ze de wereld van de media op een positieve, maar tegelijk veilige manier tegemoet kunnen treden.
Werken aan mediakundige ontwikkeling houdt in dat leerlingen naast elementaire kennis over verschillende media en hun toepassingen ook vaardigheden en inzichten verwerven om zinvol en creatief met media om te gaan, ermee te leren en te communiceren. We onderscheiden drie ontwikkelthema’s: mediawijsheid, mediageletterdheid en mediavaardigheid. Het ontwikkelveld en de verschillende ontwikkelthema’s hebben hun eigen leeruitkomsten.
Deze worden geïntegreerd ingeoefend binnen de verschillende andere ontwikkelvelden. Het is dus “geen vak op zich”.
Bij de verschillende ontwikkelthema’s ontwikkelden we leerlijnen met praktijkvoorbeelden. Binnen deze documenten worden projecten, activiteiten, … aangegeven en wordt er ook aangegeven in welke klassen de verschillende ontwikkelstappen dominanter aan bod komen. Ook wordt er aangegeven binnen welke ontwikkelstappen en projecten of activiteiten ondersteuning wordt gevraagd door de (pedagogische) ICT – coördinator.
Bijlagen
• Ontwikkelthema mediawijsheid met ontwikkelstappen en praktijkvoorbeelden
• Ontwikkelthema mediageletterdheid met ontwikkelstappen en praktijkvoorbeelden
• Ontwikkelthema mediavaardigheid met ontwikkelstappen en praktijkvoorbeelden
2.2.2.2.3 Schoolspecifieke afspraken
PEDAGOGISCH
We hebben alles van media ingedeeld in een pedagogisch gedeelte. Dit is de “ICT – coördinator” die we als ondersteuner voor leerkrachten en leerlingen weerhouden. Dit noemen we vanaf heden onze “pedagogische media – ondersteuner” = Jan De Bie : jan_debie@yahoo.com
Hij wordt (voorlopig) gereserveerd om activiteiten te begeleiden in of uit onze klas. Verdere afspraken worden afgesproken in de loop van dit schooljaar (2019 – 2020).
Bijlage: ICT lessen Jan DB
TECHNISCH
Anderzijds weerhouden we onze “technische media – ondersteuner” = Jonas Verdoodt: ict@tluikertje.be
Hij staat in voor technische ondersteuning en kan gaan van ondersteuning bij problemen met software, hardware, netwerkverbindingen, mail – adressen, … Hij geeft ook ondersteuning aan de schoolleiding voor de aankoop van media – middelen (laptops, tablets, desktops, digiborden, …).
Sinds eind vorig schooljaar (2018 – 2019) werkten we een “huisreglement multimedia” uit.
Bijlage: huisreglement multimedia
WEBSITE
Op onze schoolwebsite www.tluikertje.be staan vele foto’s van activiteiten. Deze website (evenals de leerkrachtenwebsite) wordt beheerd door Eric De Bie. Wanneer je foto’s wenst te publiceren, kan dit via ericdebie1@telenet.be . Gelieve de foto’s door te sturen via ‘We transfer’ (makkelijkst). Gelieve ook altijd de school, uw klas(sen), een titel van een activiteit en een datum te vermelden.
2.2.2.3 Muzische ontwikkeling
Muzische schoolvisie : klik hier en filmpje
2.2.2.3.1 Professionalisering
Vanaf het schooljaar 2013-2014 werd een muzisch traject opgestart met als doel vanuit de krachtlijnen voor goede muzische opvoeding te komen tot goed muzisch onderwijs met aandacht voor een evenwichtige spreiding over de verschillende toenmalige deelleerplannen vanuit beschouwen en creëren. Inhoudelijk blijven we hieruit inspiratie halen voor degelijk muzisch onderwijs.
2.2.2.3.2 Uitgangspunten en leeruitkomsten ontwikkelveld
In dit ontwikkelveld nodigen we leerlingen uit om de muzische en kunstzinnige werkelijkheid – die vaak nieuw is voor hen – intens te ervaren, te beleven en ervan te genieten. Dat genieten is essentieel omdat daarin de goesting ontstaat om de ervaren expressievorm opnieuw op te zoeken, om er meer over te weten te komen of om er zelf mee aan de slag te gaan. Via beschouwen en creëren ontdekken leerlingen de eigenheid en de vele mogelijkheden van een expressievorm. Ze stellen zich vragen bij de achterliggende bedoeling.
We moedigen leerlingen ook aan om over hun muzische ervaringen met elkaar te communiceren. Zo ontwikkelen ze de taal die hen helpt om die ervaringen te verwoorden, te onthouden en te borgen. Die taal is een deel van het repertoire en het persoonlijk muzisch referentiekader dat ze gaandeweg ontwikkelen en dat ze nodig hebben om nieuwe muzische en kunstzinnige ervaringen beter te begrijpen, te duiden en te waarderen.
Aan de grondslag van elke muzische of kunstzinnige ervaring ligt de verbeelding. In de eerste plaats verwijst ‘verbeelden’ naar de mentale actie waarbij we in gedachten dingen fantaseren en nieuwe contexten verzinnen. In de tweede plaats verwijst verbeelden ook naar ‘doen’, naar creëren. Wanneer ze met de mogelijkheden van hun lichaam vanuit bekende elementen nieuwe dingen ontwerpen, door gebruik te maken van technieken, materialen en instrumenten, scheppen leerlingen een nieuwe werkelijkheid.
Binnen het ontwikkelveld van de muzische ontwikkeling zetten we in op een brede en gevarieerde initiatie in vier muzische domeinen: ‘beeld’, ‘muziek’, ‘dans’ en ‘drama’. Die bieden we bij voorkeur op een geïntegreerde manier aan. De beschotten tussen deze muzische domeinen zijn immers dun. Dat bewijzen de vele nieuwe multimediale expressie- en kunstvormen die zich over de muzische domeinen heen ontwikkelen.
2.2.2.3.3 Schoolspecifieke afspraken
Om niet altijd binnen muzische te werken “op papier” creëerden we een muzisch kastje waar telkens een andere klas voor verantwoordelijk is.
Binnen dit ontwikkelveld gebruiken we allerhande materialen. In de lagere school doen we o.a. beroep op Muzomax (Averbode).
Sinds schooljaar 2020 – 2021 worden de leerkrachten ondersteund door de turnleerkracht die de bewegingsexpressie (dans) tijdens de zwemweken op zich neemt.
Sinds schooljaar 2021 – 2022 worden de leerkrachten ook ondersteund door een heuse muziekleerkracht. Dankzij deze expertise proberen we de kwaliteit van de muzische onderdelen nog te verbeteren.
Voor de opvolging en evaluatie van dit ontwikkelveld hebben we generieke doelen die geobserveerd worden binnen de algemene screening van de kleuterschool.
Elk jaar worden er ook doelen gescreend door de lagere school.
In de lagere school heeft elke klas een evaluatiebox met inspirerende evaluatietools om met de kinderen aan te pakken.
Daarnaast hebben we ook binnen ons rapport van de lagere school een muzisch gedeelte dat beoordeeld wordt met een schriftelijke neerslag van hoe de kinderen het deden en een oplijsting van de voorbije activiteiten.
Bijlage: MUZO rapporten ZILL Deze zijn verdeeld over 2 schooljaren met daaraan gelinkte generieke doelen. Het beschouwen wordt elk jaar beoordeeld!
Het werkplan dat gebruikt werd bij de vernieuwing van dit ontwikkelveld staat ook in de bijlagen. Het cultuurbeleid per klas werd ook nog apart opgenomen.
Onderstaande bijlagen zijn een oplijsting aan interessante documenten voor kwaliteitsvol muzisch onderwijs.
2.2.2.4 Taalontwikkeling
Binnen het schooljaar 2015 – 2016 werd ons ‘taalbeleid’ herbekeken. We werden hierbij begeleid door een pedagogisch begeleider. (VVKaBaO)
Dit taalbeleid is enige tijd achterhaald en bijgewerkt naar aanleiding van ZILL en onze veranderde instroom (zie verder).
2.2.2.4.1 DOELTAAL NEDERLANDS
Gevolgde methodes:
Nieuwe methode na de implementatie van ZILL en in overeenstemming met ons taalbeleid.
Uitgangspunt en leeruitkomsten ontwikkelveld ‘taalontwikkeling’ - ZILL:
In dit ontwikkelveld ligt het accent op het stimuleren van de taalontwikkeling door het creëren van betekenisvolle situaties. Een goede beheersing van het Nederlands is zeer belangrijk en krijgt een zichtbare plaats. Ook de doelen voor het formele onderwijs Frans zijn duidelijk terug te vinden. In de huidige samenleving zijn steeds meer talen te horen en is meertaligheid een meerwaarde. Daarom krijgen ook andere talen een plaats in dit ontwikkelveld. De ontwikkeling van al deze talen staat niet los van elkaar: kinderen zetten hun kennis en vaardigheden van de ene taal in bij het ontdekken van de andere taal.
Het nut inzien van taal, zich met plezier inzetten om een beter taalgebruiker te worden, positief omgaan met meertaligheid en openstaan voor talige diversiteit zijn attitudes die een belangrijke rol spelen bij de taalontwikkeling. Daarom zijn die attitudes opgenomen in een apart ontwikkelthema, namelijk ‘talige grondhouding’.
Voor Nederlands en Frans staan de doelen voor luisteren, spreken en gesprekken voeren in het ontwikkelthema ‘mondelinge taalvaardigheid’. De doelen die te maken hebben met lezen en schrijven staan bij het ontwikkelthema ‘schriftelijke taalvaardigheid’. Hoewel mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid in afzonderlijke thema’s worden beschreven, zullen ze vaak samen voorkomen in betekenisvolle situaties.
In het ontwikkelthema ‘taalbeschouwing Nederlands’ staan doelen met het reflecteren op taalgebruik en op aspecten van het taalsysteem. De inzichten die leerlingen verwerven, passen ze toe bij het inzetten van mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid. De leerlingen kunnen deze inzichten ook inzetten bij het leren van een vreemde taal zoals Frans.
In dit ontwikkelveld vind je bij vijf generieke doelen ook alternatieve leerlijnen voor anderstalige nieuwkomers. Die leerlijnen kun je inzetten voor anderstalige leerlingen die instromen in het basisonderwijs en waarvoor de gewone leerlijnen onvoldoende ondersteuning of tussenstappen bieden. Natuurlijk stap je over naar de gewone leerlijnen zodra het kan én streef je ook naar het einddoel van de gewone leerlijnen.
Omdat anderstalige nieuwkomers instromen op verschillende leeftijden gebruiken we in deze leerlijnen geen referentieperiodes maar spreken we over ontdekkers, stille praters, starters, bouwers en taaldenkers. Leerlingen doorlopen de talige ontwikkeling doorheen deze periodes op een zeer individuele wijze en op eigen tempo. Meer informatie over het gebruik van de alternatieve leerlijnen en over de terminologie vind je in de brochure ZILL met AN.
In de verschillende zaken uit ZILL kunnen we ons helemaal vinden. Ook in de methode ‘TALENT’ komen deze zaken terug (zie vergelijking met taalmethode).
Wij vertaalden alle onderdelen in onze eigen ‘taalvisie’; ons “TALIG KASTEEL”. Klik op de afbeelding voor een Filmpje over onze visie!
2.2.2.4.2 DOELTAAL FRANS, ANDERE TALEN
Voor Frans zitten de doelen verweven binnen het ontwikkelveld “taalontwikkeling”. Meer specifiek bij “mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid Frans”. Als methode gebruiken we in het 5e en 6e leerjaar “Eventail Junior – En action”. In schooljaar 2023 – 2024 zal dit herbekeken worden vanwege het verdwijnen van die methode binnen het aanbod van de uitgeverij.
In schooljaar 2020 – 2021 zijn we aan de slag gegaan voor taalinitiatie Frans van het 3e kleuterklas tot het 4e leerjaar. Hierbij worden verschillende doelstellingen nagestreefd van “talige grondhouding”.
We kozen bij initiatie Frans voor een methode van Averbode: “Minimax(ine)”.
Dit wordt geïmplementeerd van K3 tot L4 met de bedoeling enkel “los aanbod” te geven om ‘in aanraking te komen’ met de tweede taal. Geenszins worden hier punten voor gegeven of een leerlijn voor uitgewerkt. Deze items komen zeer speels aan bod ter aanvulling bij thema’s in muzische vorming, wero, ….
Binnen de 3e graad en in de kangoeroeklas komen er ook soms andere talen aan bod. Zeker de doelen binnen “talige grondhouding” zijn hierin belangrijk. De Franstalige kinderen van de derde graad kunnen gedeeltelijk tijdens de uren van het ontwikkelveld ‘Frans’ aan de slag met vb. Spaans.
2.2.2.4.3 COMMUNICATIE NEDERLANDS
Binnen ons SWP hebben we ook een ‘digicharter: communicatie met ouders’ opgesteld. Hierin blijft het belangrijk dat vanuit de leerkrachten en het secretariaat Nederlands de voertaal blijft. Zeker naar kinderen toe!
In schriftelijke communicatie gebruiken we, indien nodig, gebruik van duidelijke pictogrammen. Daarvoor maken we gebruik van de uitgebreide pictogrammen-bibliotheek van ‘Sclera’.
De directie gebruikt in uitzondering en zonder het bijzijn van kinderen een andere taal (meestal Frans). Dit laatste heeft als doel genuanceerd en duidelijk te zijn over de zaken die we willen communiceren.
Binnen de inschrijvingen proberen we Nederlands te spreken.
In schooljaar 2022 – 2023 starten we met het opstellen van een ‘inschrijvingsprocedure’. Binnen dit protocol wordt ook opgenomen hoe we anderstalige ouders wegwijs maken naar cursussen Nederlands en het belang van deze taal voor de ontwikkeling van hun kinderen wanneer ze in Vlaanderen schoollopen. De kennis van het Nederlands bij ouders kan hier positief toe bijdragen.
2.2.2.4.4 MEERTALIGHEID
Het is heel duidelijk te merken dat onze schoolpopulatie verandert. Dit merk je aan de inschrijvingen en de instroom van nieuwe gezinnen.
We herbekijken de laatste info in de DATALOEP wat betreft thuistaal:
Binnen ‘gelijke onderwijskansen’ gaan we in op de zorg-initiatieven die er op onze school zijn die genomen worden i.f.v. de meertalige kinderen.
Er zal in de nabije toekomst zeker werk gemaakt moeten worden van afspraken omtrent het gebruik van andere talen dan het Nederlands (vb. op de speelplaats / op oudercontacten).
Binnen de oudercontacten proberen we, zoveel als mogelijk, beroep te doen op professionele vertalers (vb. via het CLB). Mensen kunnen ook zelf zorgen voor een tolk. Hierbij is het toch belangrijk, min of meer, na te gaan of de besproken inhoud correct vertaald wordt. We werken liever niet met kinderen die dan vertalen voor hun ouders!
2.2.2.4.5 GELIJKE ONDERWIJSKANSEN (EN ZORG)
a. Kwartierlezen
Sinds september 2022 hebben we het niveaulezen afgevoerd en vervangen door kwartierlezen. Zo wordt er dagelijks (behalve op woensdag) het eerste kwartier van de namiddag vrij gelezen in de klas. Er worden verschillende soorten teksten aangeboden. Deze vorm van lezen moet ook het leesplezier bevorderen. We voorzien o.a. materialen uit de lokale bibliotheek.
b.Technisch lezen
3 keer per jaar worden er AVI – testen afgenomen. Zo kunnen we hun leesproces beter opvolgen.
c. Begrijpend lezen
Omdat we toch vinden dat dit zeer moeilijk blijft voor onze leerlingen introduceren we ‘strategiekaarten’ die gelinkt worden aan een ‘poster’ .
Voor het gebruik van de strategiekaarten werd een schooleigen handleiding aangemaakt.
d. Spelling
In onze zorgkalender is de afname van een LVS-test spelling opgenomen. De kinderen met een ‘stoornis’ die gelinkt wordt aan lezen (vb. dyslexie) worden uitgesloten voor de afname van deze test.
De kinderen die zich, na analyse, in de zone D en E bevinden, worden naderhand geremedieerd. Er wordt dan ook bekeken of er klassikaal onderdelen herhaald moeten worden. In sommige klassen wordt na de analyse, een lees- en spellinggroepje opgestart? Deze leerlingen krijgen extra inoefening op lees- en spellingvlak.
e. Taalbeschouwing
Om onze kinderen extra te ondersteunen in de lessen taalbeschouwing, maakten we een bladwijzer rond de ‘zinsdelen’ en de ‘woordsoorten’. Hierin wordt stap per stap beschreven hoe we een zin ontleden en woordsoorten benoemen. (=werkinstrument) (4e,5e, 6e leerjaar).
f. KOALA
Wat is het?
Vanaf schooljaar 2021-2022 screenen basisscholen in het gewoon basisonderwijs elke kleuter van 5 jaar op luistervaardigheid Nederlands. De screening gaat na of de leerling het Nederlands voldoende beheerst.
Anderstalige nieuwkomers moet je niet screenen. Zij krijgen sowieso een taalintegratietraject.
Timing en taalscreeningsinstrument
De screening organiseer je in de periode van 10 oktober tot en met 30 november met behulp van een vastgelegd taalscreeningsinstrument (KOALA). Het instrument is beschikbaar via “Mijn Onderwijs”, samen met een handleiding en instructiefilmpjes.
De overheid zelf stelt geen digitale afnamemogelijkheid ter beschikking. Wel heeft de overheid aan de softwareleveranciers en educatieve uitgeverijen het nodige materiaal ter beschikking gesteld om een digitale afname mogelijk te kunnen maken. Om te weten of een welbepaalde softwareleverancier een digitale afname op tablet mogelijk maakt, neem je rechtstreeks contact op met deze softwareleverancier.
Verplicht taalintegratietraject
Leerlingen met een taalachterstand volgen na de taalscreening een verplicht taalintegratietraject. Dit is een taalbad of een volwaardig alternatief. Tijdens zo’n traject worden de leerlingen intensief begeleid voor Nederlands.
Een leerling kan tijdens zijn schoolloopbaan in het basisonderwijs maar één schooljaar verplicht een voltijds taalbad of gelijkwaardig alternatief volgen. Deeltijds kan het integratietraject wel verdergaan.
g. Aanpak van meertalige leerlingen
- Binnen onze zorgwerking startten we een project op waarin we ‘meertalige kinderen’ opnemen die nood hebben aan een heus taalbad op school.
We gaven dit project de naam “BABBELKIDS”. Binnen dit project ligt de nadruk op woordenschat en spreken. Dit gebeurt regelmatig thematisch en op een speelse wijze. Er zijn 2 groepen: kleuterschool / lagere school.
Hierin maken we soms gebruik van ‘ZILL en AN’ (zie eerder), maar ook van allerhande talige materialen (vb. Matti en Mona).
- Taalbad Opwijk: De gemeente Opwijk biedt ook cursussen Nederlands aan voor anderstaligen. De kinderen waarvan wij denken die hier mee gebaat zijn, sturen we in overleg met de ouders op dinsdagnamiddag naar dit initiatief. We hebben dit wel laten plannen op namiddagen om geen belangrijke taallessen te missen in de klas.
h. Effectieve feedback
We realiseren ons dat positieve feedback enorm bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen. Hierbij merken we dat het niet eenvoudig is om doelgerichte en effectieve feedback te geven. Hierover werd een pedagogische studiedag gepland tijdens schooljaar 2022 – 2023.
Hiervoor hebben we een visie ontwikkeld met afspraken. (zie bijlage)
i. Andere gelinkte zorginitiatieven
Binnen ons LVS - systeem en ons zorgplatform van Questi werken we met STICORDI – lijsten voor sommige kinderen.
2.2.2.4.6 GEZAMENLIJKE TAALPRAKTIJK
Binnen onze doeltaal Nederlands zijn al een heleboel algemene principes opgenomen die bijdragen tot eenzelfde didactiek en aanpak binnen onze school.
Onze taalvisie (“talig kasteel”) is hiervan een belangrijk voorbeeld.
Maar ook andere voorbeelden zorgen voor een ‘rode draad’ binnen onze klassen.
Vb. strategiekaarten begrijpend lezen
Een belangrijk onderdeel om de neuzen in dezelfde richting te krijgen is overleg:
Belangrijke overlegmomenten die zorgen voor de goede organisatie en afstemming op mekaar:
2.2.2.5 Ontwikkeling van wiskundig denken
2.2.2.5.1 Professionalisering
-Visie: 1 sessie
Vanuit deze sessie werd bekeken wat wij belangrijk vinden binnen wiskundeonderwijs.
-Didactiek: 2 sessies
Vanuit deze sessies hebben we vooral bekeken welke accenten belangrijk zijn binnen didactiek wiskunde.
-Evaluatie: 1 sessie
2.2.2.5.2 Uitgangspunt en leeruitkomsten ontwikkelveld
De wereld om ons heen staat bol van de cijfers. Om greep te krijgen op de kwantitatieve wereld om hen heen, is het belangrijk dat onze leerlingen over handvatten beschikken om al die wiskundige informatie te kunnen interpreteren. In het ontwikkelveld wiskundig denken leggen we de nadruk op het ontwikkelen van basisvaardigheden zoals schatten, hoofdrekenen, het gebruiken van referentiematen en het interpreteren van diagrammen. Die basisvaardigheden helpen om wiskundige problemen op te lossen. Het inzichtelijk verwerven ervan vraagt om een aanpak die het denken van kinderen uitdaagt met gevarieerde en actieve wiskundige opdrachten. Daartoe grijpen we, zoveel als mogelijk, de kansen die zich vanuit de werkelijkheid aandienen.
Om wiskundig denken te stimuleren, bieden we de leerlingen een rijke en veilige denkactiverende omgeving. Die is open en nodigt hen uit om samen te redeneren en met elkaar in discussie te gaan. ‘Hoe?’ en ‘waarom?’ zijn daarbij belangrijke vragen. We nodigen leerlingen uit tot reflectie en steeds opnieuw verder denken. Binnen het ontwikkelveld wiskundig denken zetten we, over de vijf ontwikkelthema’s heen, in op de ontwikkeling van een wiskundig begrippenkader
2.2.2.5.3 Schoolspecifieke afspraken
Bijlage visie: wiskundig kasteel + Filmpje
Voor het gebruik van onze nieuwe rekenmethode stelden we een “Afsprakenkader Reken maar”.
Verslag : tussentijds bezoek inspectie basisvaardigheden wiskunde
Al het meetgerief voor het werken aan het ontwikkelveld ‘meten en metend rekenen’ bevindt zich in een meetkast (refter). Daar vindt men ook alle referentiematen die we gebruiken.
Het evalueren binnen wiskunde vinden we terug in onze overkoepelende “visie op breed evalueren”.